Selecteer een pagina

Mijn hoofd is nogal chaotisch. Als men zegt dat vrouwen goed kunnen multitasken en mannen niet zeg ik altijd: ‘Nou maak daar dan maar mannen én Corine van.’ Daarnaast ben ik altijd van alles kwijt én kan ik niet goed zoeken. Ik kijk letterlijk over dingen heen, of er doorheen.

Mijn telefoon is een van de dingen die ik heel vaak kwijt ben. Een aantal keren per week roep ik: ‘Waaahhh waar is mijn telefoon? Ik ben mijn telefoon kwijt, echt ik..ben… hem… kwijt, hij is weg, totaal.’ Om er vervolgens achter te komen dat ik er al tien keer langs ben gelopen en ook tien keer naar heb gekeken zonder dat ik dat opsla.

Mijn kinderen worden er gek van. Zuchtten dan even, pakken hun telefoon en bellen mijn nummer. Vaak sta ik dan bijna bovenop de telefoon en zodra hij overgaat grijp ik hem met de woorden: ‘Joehoeeee ik heb hem weer, hij lag vlak voor mijn neuheus.’ Waarop zij vaak antwoorden met: ‘Tuurlijk, jij doet ook altijd zó paniekerig.’ Waarop ik antwoord: ‘Maar ik kon hem écht niet vinden hoor.’

Ik vermoed dat ik vaker dingen kwijt ben dan mijn pubers. En dat zegt wel wat, toch?

Vandaag was ik mijn telefoon weer kwijt. Maar met kwijt bedoel ik ook écht kwijt. Ik fietste vanmiddag naar de winkel en keek in mijn tas. Mijn telefoon zat er niet in. En dus ook mijn betaalpas niet en al mijn andere passen. Ik had hem toch in mijn tas gedaan? Rustig zei ik tegen het zachte paniekgevoel dat ik voelde opkomen: ‘Je telefoon ligt gewoon thuis, je hebt hem gewoon niet meegenomen. Nou prima toch, even niet bereikbaar en je hebt wat geld in je portemonnee , relax. Lekker ouderwets zoals je dat vroeger ook deed. Zen.’

Maar toen ik thuiskwam was mijn telefoon nergens te vinden. En met nergens bedoel ik écht nergens. Ik keek tien keer op dezelfde plek en vanaf verschillende hoogtes. Zelfs op ooghoogte tuurde ik als een volleerd detective over het aanrechtblad. En dat turen deed ik ook over de tafel, de kast, de vensterbank en zelfs de wasbak in de badkamer. Ik keek onder, achter de bank en besloot gelijk dat ik daar nodig moest stofzuigen. Ik keek op de vloer, tussen de planten, op de wc (je weet maar nooit) en in de vriezer en koelkast (geloof me, ook daar leg ik soms dingen in waarvan je denkt “waarom?”). Ik liep als een malle de trap op en neer en riep tegen mijn zoon, die op het punt stond om weg te gaan, dat hij nú moest bellen…NU! Maar bedacht dat ik mijn telefoon misschien nog op stil had staan omdat ik de laatste tijd gebeld word door allemaal vage nummers en ik daarom vanmorgen de telefoon zacht had gezet zodat het niet kon storen in de klas. De paniek nam toe. Hoe kon ik mijn telefoon vinden als hij op zacht stond? En lag hij wel thuis?

Na een halfuur zoeken, alles overhoop te hebben gehaald en zelfs mijn leuke man, die ergens dobbert op een boot in het Kanaal tussen Dover en Calais, via de laptop te hebben gevraagd of hij mijn dóchter wilde vragen of zij nog een keer wilde bellen naar mijn telefoon, kwam ik tot de conclusie dat hij ergens uit mijn tas moest zijn gevallen. Dus stapte ik op de fiets en fietste hetzelfde pad terug. Elk stukje weg afturend en ondertussen steeds meer in de stress. Mijn telefoon was nergens te bekennen.

Met een zwaar gemoed fietste ik richting huis. Ik dacht aan al mijn passen die bij mijn telefoon zaten. Mijn bankpas, mijn rijbewijs en mijn bootpas voor Vlieland. En ik dacht en dat gaf een dikke brok in mijn keel, aan alle foto’s en dierbare berichten die er op mijn telefoon staan. Mijn telefoon loopt bijna vast door de duizenden foto’s die erin staan en ik ben zo iemand die appjes bewaart. Oude appjes en geluidsfragmenten van de kinderen toen ze net een telefoon hadden (mama gaan we vanavond pietza eeten plieeeeees) , de allerlaatste dierbare appjes van een lieve vriendin die jaren geleden veel te vroeg overleed, mooie, grappige gesprekken met vriendinnen, de eerste gesprekken met mijn leuke man. En af en toe als ik op de bank zit ’s avonds lees ik ze even terug.

Nou ben ik ze allemaal kwijt en kan ik ze nooit meer teruglezen dacht ik.

Met een vreselijke knoop in mijn maag liep ik de woonkamer binnen en zag ik dat ik via Facebook weer een berichtje had van mijn leuke man. Hij had, tijdens het dobberen en het koken voor de hele ploeg daar op die boot in het Kanaal, ook nog mijn dochter geappt dat ze moest blijven bellen. ‘Blijf bellen, door en door. Misschien vindt iemand de telefoon en neemt diegenen op.’

En toen, toen belde er een mevrouw uit Opeinde met mijn dochter. Ze had mijn telefoon gevonden. Gevonden op het fietspad en meegenomen naar huis. En mijn dochter die bijles kreeg van de vader van haar vriendin was met die vader in de auto gestapt, naar Opeinde gereden en had de telefoon opgehaald bij die mevrouw.
En dat meldde mijn leuke man mij weer vanaf dat Kanaal via de Laptop. Je hoofd zou het toch bijna niet meer bijhouden. Zeker mijn hoofd niet.

Ik ben nogal chaotisch en vaak van alles kwijt, of tenminste dat denk ik dan. Dit tot grote wanhoop van mijn kinderen en ik vermoed zo langzamerhand ook van mijn Vlielander man.
Vandaag was ik bijna écht hele belangrijke en dierbare herinneringen kwijt geraakt en als ik pech had gehad ook een duur rijbewijs en mijn andere passen.

Morgen ga ik een dik bos bloemen brengen bij die mevrouw die mijn telefoon heeft gevonden. En ik ben zo blij om de bevestiging te krijgen van wat ik vaak zeg:

‘De meeste mensen deugen.’