Selecteer een pagina

“Heb je die avocadosokken speciaal voor ons aangetrokken?” De assistente houdt me zacht bij mijn been vast en lacht. Ik zeg: “Zeker! Een van de beste tips die ik iemand kan geven is vrolijke, warme sokken aandoen als je hier open en bloot in de beugels ligt.” We lachen er samen om achter onze mondkapjes. Ik probeer me te ontspannen voor het onderzoek en zij probeert me op mijn gemak te stellen. “Gelukkig” weet ik wat me te wachten staat. Dit onderzoek kreeg ik de afgelopen jaren een aantal keren. Wel is het deze keer minder spannend, want ik kreeg bij binnenkomst, nog voor mijn billen de stoel raakten, van de gynaecoloog al te horen dat de uitslag van mijn uitstrijkje goed was. “Het is Pap1 Corine, de beste uitslag die er is”, zei ze. We noemen elkaar bij de voornaam omdat we elkaar niet alleen kennen van de behandelkamer, maar ook van de ouderavonden op school en een aantal kinderfeestjes van onze kinderen. Het ongemakkelijke gevoel dat ik misschien even in het begin had, heeft plaatsgemaakt voor een gevoel van vertrouwen. En samen hebben we het erover gehad dat dit voor ons oké is. Zij is kundig, eerlijk en professioneel en doordat ik me op mijn gemak voel kan ik me iets meer ontspannen; wat alleen maar meehelpt tijdens de onderzoeken.

We leerden elkaar kennen in 2011, een korte tijd nadat ik op een vrijdag laat in de middag een brief in mijn brievenbus vond met de uitslag van het bevolkingsonderzoek. Een tijdje daarvoor had ik een uitstrijkje bij de huisarts laten doen maar verder niks meer gehoord. Plots lag die brief daar met de woorden: “Uw huisarts heeft al contact met u opgenomen over de uitslag van uw uitstrijkje.” Helaas was dit niet het geval. Een gevalletje menselijke miscommunicatie: alleen erg vervelend op vrijdagmiddag, zo vlak voor het weekend. De huisartsenpost was al gesloten en ik moet zeggen dat ik het weekend toch aan het tobben was. Die week daarop kon ik snel bij de huisarts terecht en stuurde zij me door naar de gynaecoloog.  Wat volgde waren meer uitstrijkjes, onderzoeken, ingrepen, weer uitstrijkjes en gelukkig uiteindelijk een goeie uitslag. Naar de huisarts of gynaecoloog gaan voor dit soort dingen zal niemands hobby zijn, kan spannend zijn of ongemakkelijk aanvoelen maar is wel van levensbelang. Dus stop  alsjeblieft nooit je kop in het zand.

Nu ben ik terug. Ik had wat klachten en gezien mijn “verleden” vond de huisarts het wel verstandig om me door te sturen.  Dus daar lig ik in het behandelhuis met een mondkapje op mijn snufferd en mijn avocadosokken aan, me afvragend of ik het daar “down under” wel netjes heb bijgewerkt, kletsend over de drukte voor hun allemaal in deze coronatijd en intussen op een videoscherm kijkend naar mijn “binnenbekleding”. En terwijl we daar zo aan het kletsen zijn en de gynaecoloog wat biopten neemt, hoor ik het haar zeggen. Iets wat in mijn achterhoofd een stemmetje soms zachtjes fluisterde, maar ik toch steeds een beetje wegstopte. Want dat kon nog niet. Daar was ik nog zo niet aan toe.

“Ik zie zo geen gekke dingen Corine”, zegt ze. “Maar de klachten die je aangeeft en wat er uit het onderzoek komt, dat heeft toch met je leeftijd te maken”. Daar is het…. Daar is hét woord wat een nieuwe tijd zal inluiden. “Je bedoelt dat ik in de overgang zit?” En ik voel puzzelstukjes op zijn plaats vallen terwijl ik denk aan de nachtelijke zweetbuien die ik, de grootste koukleum die er bestaat, zo’n drie jaar geleden een tijd midden in de winter had. Ik denk aan de pijnlijke gewrichten die maar niet overgaan ondanks de extra vitamine D en B12. Ik laat haar woorden nog even doordringen en denk aan de zes baby’s die ik nou nooit meer zal krijgen, de opvliegers die gaan komen, de stemmingswisselingen die me te wachten staan, mijn verdwijnende taille en mijn nu al zo vergeetachtige hoofd. Haar stem haalt me weer even uit mijn hoofd:  “Gelukkig kunnen we tegen de klachten dingen doen” hoor ik haar zeggen. En daar sta ik even later, met een zakje van de apotheek waarin medicijnen zitten én een bijsluiter op A4 waarop met vetgedrukte letters “Medicijnen bij overgangsklachten” staat.

Ik app mijn vriend dat de uitslag van het onderzoek helemaal goed is, maar mocht hij een jonger exemplaar willen, het nu de juiste tijd is aangezien er helse zware tijden gaan komen voor hem. Ik laat hem het kortpittige kapsel zien dat ik intussen heb uitgekozen. Een paar vriendinnen die er “al middenin” zitten stuur ik de tekst “de tijd die je wist dan ging komen is eindelijk daaaaaaaaar”, samen met een foto van de bijsluiter (ik hou wel van een beetje drama). Een van mijn vriendinnen appt: “Troost je, het duurt maar een jaar of tien”. Ik bedank haar hartelijk voor haar bemoedigende woorden.

Thuis zwaai ik met de bijsluiter naar de kinderen. Ze kijken half op van hun telefoon. Over het idee dat hun moeder bij de gynaecoloog was, willen ze helemaal niet nadenken. Ze denken net als ik in plaatjes. Maar ik blijf zwaaien en laat hen de vette letters op de bijsluiter lezen. Schouderophalend kijken ze me nog een keer aan. “Ja, dus?” vragen ze. “Ik ben in de overgang, nou dát is een dingetje hoor,” zeg ik. Lichtelijk geïrriteerd en vooral gegeneerd zie je ze denken: Waarom hebben we een moeder die altijd alles zo openlijk wil bespreken? Maar omdat ze vermoeden dat er toch een antwoord verwacht wordt vullen ze elkaar aan met de volgende woorden:  “Dat is toch mooi, kun je nooit meer zwanger raken. Niks mis mee”. “Vroeger zou je rond deze tijd doodgaan!” zeg ik. “Totaal nutteloos voor de natuur”. Ik voel de dramatiek van deze woorden. Oh jee, zouden de stemmingswisselingen nu al beginnen? Maar ik voel ook kansen aankomen. Kansen om zo nu en dan gebruik te maken van mijn ’toestand’. Ik kan er immers niks aan doen en mag dus legaal uit mijn slof schieten of moe op de bank hangen. Want ik, ík zit in de overgang en dat opent weidse perspectieven. Tenminste…voor de komende tien jaar.

Noot van schrijver:

Ik heb persoonlijk absoluut niks tegen korte en/of pittige kapsels.

Voor dramatische doeleinden is de tekst hier en daar enigszins aangezet.