Selecteer een pagina

Het is dinsdagavond en we zitten samen op de gebloemde bank in de woonkamer van haar gezellige huis. Voor ons op de glazen tafel staan een vaasje met zachtroze rozen en gebloemde theekopjes van Engels porselein. Daarnaast staat een klein schaaltje met chocolaatjes. “Het is echte Lindt chocola” zegt ze terwijl ze er een van het schaaltje pakt en er zachtjes een hapje af bijt. “Vergeet je niet om ook een te nemen? ” Ze weet hoeveel ik van chocola hou én van warme kopjes thee. Ik kijk naar haar en zie hoe haar ogen soms net zonnetjes lijken en oplichten wanneer ze aan het praten is, een grapje maakt of zoals nu, geniet van de chocola.

In maart hoopt ze 94 te worden, ik 48 in april. Dat maakt ons leeftijdsverschil 46 jaar. Maar daar in die knusse kamer doet dat leeftijdsverschil er helemaal niet toe. Daar vertellen we elkaar als trotse moeders verhalen over onze kinderen en straalt ze als ze het heeft over haar klein- en achterkleinkinderen. Daar praten we zoals vriendinnen doen over ons leven en wat ons bezig houdt. Over Johan haar lieve man, die ze nu al zes jaar moet missen. Over eerste liefdes en verliefdheid, relaties en hun perikelen, mooie gedichten en kunst, over geloof en hoe belangrijk we het vinden dat je niet star in hokjes moet denken maar juist kunt leren van anderen. “Ik ben behoorlijk ruimdenkend voor mijn leeftijd” zegt ze en ik geloof haar. Ik zie en merk het.

We vertellen elkaar verhalen over vroeger, onze jeugd en onze dromen. Ook zijn we erachter gekomen dat we het allebei soms even nodig hebben om een raar woord te zeggen. Hoewel ik haar maar niet vertel dat dit bij mij wel eens wat vaker gebeurt dan sóms en mijn woordenboek met rare woorden waarschijnlijk iets (veel) uitgebreider is dan de hare. “En weet je hoe belangrijk het is om een schone zakdoek bij je te hebben?” Zegt ze tegen me: “al dat gesnotter en geveeg, niemand heeft tegenwoordig meer een zakdoek bij zich. Echte zakdoeken, niet zo’n papieren vodje, maar een nette katoenen”. Ik merk dat mijn romantische ziel hier helemaal van op hol gaat slaan en mijmer terwijl ik bij haar zit over schone zakdoeken met bloemetjes, geborduurde initialen en Mr Darcy’s.

Regelmatig maken we een ritje met haar auto. Haar rijbewijs leverde ze een tijdje geleden in maar de auto staat nog keurig in de garage. Het voelt nog te vroeg om deze ook in te leveren. Voor alles is een tijd. Samen toeren we dan naar de slager, de supermarkt of gaan een stukje verder: “want het is een pittig bakje Corine, dus hij moet zo nu en dan wel even op zijn staart getrapt worden.” Ze let goed op, geeft aanwijzingen en ik, ik zit met een grote grijns achter het stuur omdat ik het machtig mooi vind hoe we daar dan samen zitten.

“Ik heb veel jongen mensen om me heen” zegt ze. “Daar hou ik van, dat vind ik gezellig ” Even voel ik me piepjong. Maar het zegt vooral veel over haar, over wie ze is, hoe ze in het leven staat en hoe welkom mensen zich bij haar voelen.

Soms pakt ze fotoboeken erbij of het boekje dat ze een aantal jaren geleden schreef en dan komen de verhalen. Ik luister, kijk en blader door boeken vol foto’s van een meisje, een jonge vrouw. Een schipperskind, dochter van liefdevolle, zeer strenggelovige, hardwerkende ouders. Een meisje dat als kind de oorlog en als jonge vrouw de watersnoodramp heeft meegemaakt. Gebeurtenissen die, tot op de dag van vandaag diepe, diepe sporen hebben achtergelaten. “Die littekens raak je nooit meer kwijt”, zegt ze en ik zie hoe er een sluier van verdriet en angstige herinneringen over haar gezicht valt. ‘Nee, zeg ik tegen haar: “sommige littekens blijf je altijd voelen” Ik kan deze littekens niet voor haar wegnemen, hoe graag ik ook zou willen. Het enige wat ik kan doen is naar haar luisteren, haar vriendin zijn.

Deze vrouw, die opgroeide in een tijd, in een gezin, waarin ze geacht werd als meisje niet voor zichzelf te denken of te beslissen omdat je ouders en daarna je man dat voor je deden. Toch leerde én deed ze het. Later, pas veel later dan ze eigenlijk had gewild, vertelt ze, maar ze deed het. Ze ontwikkelde haar eigen mening en haar eigen visie, zonder vastgeroeste overtuigingen.

We bladeren verder in de boeken en ik zie hoe haar leven zich via foto’s ontvouwt. “Bijna 94” zegt ze. “Ik kan gewoon niet geloven dat ik al zo oud ben, dat de tijd zo snel is gegaan. Ik zou willen dat je me eerder had meegemaakt, toen ik nog veel meer zelf kon.” Nu ik zelf ouder word kan ik, denk ik, iets beter begrijpen wat ze bedoelt. Tijd is een raar, ongrijpbaar iets. We reizen er allemaal doorheen, maken onze eigen herinneringen, werken, ervaren liefde, plezier en verdriet, zoeken zingeving en houvast op wat voor manier dan ook. En terwijl we allemaal “maar wat doen” tikt de tijd onverstoorbaar door en ontdek je op een dag (als je die dag mag beleven) dat je al bijna 94 bent. Of zoals mijn lieve pake eens tegen me zei: “het is me door de vingers geglipt.

Besef je wel dat je me niet zo lang meer bij je zult hebben?” Ik ben even stil en laat haar woorden op me inwerken. ” Misschien voelen deze momenten daarom extra kostbaar”, zeg ik terwijl ik haar aankijk: : Als een heel waardevol cadeau. “En bovendien” ga ik verder: “Hebben we afgesproken dat je er op een fantastische manier nog minstens zes jaar aan vastplakt, op naar de honderd” We kijken elkaar even aan en lachen. Omdat we niet weten wat die tikkende tijd voor plannen heeft, voor niemand.

We zitten samen op de gebloemde bank in haar woonkamer en drinken onze thee. “Vergeet je niet nog een chocolaatje te nemen”, zegt ze. Ze weet dat ik van chocola hou én van kopjes warme thee. Ik geniet van het hier zijn, het warme huis en wij zo samen. Terwijl ik naar haar kijk besef ik hoe relatief leeftijd is. Dat de vriendschap die mensen voor elkaar voelen generaties kan overstijgen. Hoe gelukkig het maakt en voelt als een warme, zachte deken. En hoewel de tijd onverbiddelijk doortikt en we soms het gevoel hebben dat het ons door de vingers glipt is er dit moment, deze avond, als een heel waardevol cadeau.