Selecteer een pagina

In een steegje in de stad

stond treurig en verlaten

een paar schoenen op de grond

met in hun neus wat gaten

Ik keek ze aan, was zeer verrast

ze daar zo te zien staan

“wie heeft jullie hier neergezet?”

vroeg ik hun heel ontdaan

Het bleef een tijdje erg stil

ik denk zo’n tel of zeven

tot de linker van het stel

antwoord durfde te geven

Schoorvoetend begon hij te vertellen

over slenteren door de stad

Ik deed mijn best om goed te luisteren

want hij lispelde wel wat

Hij vertelde over trappen

tegen de bal, op de pedalen

over snelle sprintjes trekken

om nog net de bus te halen

Over geurend natte sokken

sneeuw en plassen op de stoep

over vastgeknoopte veters

en natuurlijk hondenpoep

Over uren samen dansen

een zachte schoen tegen hen aan

en na een lange, lange nacht

op een vreemde deurmat staan

Over vers gemaaide velden

wandelingen op het strand

over schelpjes in de zolen

kriebelende korrels zand

Met de tijd gingen ze slijten

lagen steeds meer in een hoek

geen lange avonden meer dansen

of bij een ander op bezoek

Vandaag mochten ze opeens weer aan

en als vanouds op pad

de zon op hun kapotte neuzen

lekker slenteren door de stad

Maar het bleek hun laatste rondje

in deze steeg liet ‘hij’ ze staan

alsof al die mooie momenten

gewoonweg nooit hadden bestaan

Zonder iets van een bedankje

is ‘hij’ bij ze weggegaan

alleen de doos van hun vervangers

liet ‘hij’ achteloos daar staan

Ik ben een tijdje blijven zitten

heb ze zachtjes vastgepakt

de rechter sprak iets onverstaanbaars

want zijn tong was weggezakt

Ik vroeg of ze nog wensen hadden

of ik iets voor hun kon doen

“het liefst blijven we hier nog even”

lispelde de linkerschoen

En hoewel ik ’t niet wilde

was het moment nu toch echt daar

met een hele diepe buiging

nam ik afscheid van het paar

Thuis bedankte ik mijn schoenen

die ik om me heen had staan

Beloofde hen om never nooit niet

zonder afscheid weg te gaan.